Gemeenten en schoolbesturen zijn samen verantwoordelijk voor onderwijshuisvesting, maar hebben eigen taken. Zo ontvangen gemeenten vanuit het Rijk geld in het Gemeentefonds voor (vervangende) nieuwbouw en uitbreiding van scholen. Ook locaties voor bewegingsonderwijs horen daarbij.
Het onderhoud van scholen, de exploitatielasten of kleine verbouwingen aan de binnenkant van schoolgebouwen, betalen de schoolbesturen. Hiervoor krijgen zij ook geld van het Rijk. Een vetpot is dit bepaald niet. Niet voor de gemeente en niet voor de schoolbesturen.
De zogenoemde normvergoeding voor onderwijshuisvesting voor een toekomstbestendig en duurzaam gebouw is al jaren te laag. Ook het ‘onderhoudsgeld’ dat schoolbesturen krijgen, is niet voldoende om oudere gebouwen goed te onderhouden.
In de huidige onderwijshuisvestingwetgeving is het ontbreken van een duidelijke voorziening voor renovatie een groot knelpunt. Renovatie ligt niet op het bord van de gemeente en niet op dat van de schoolbesturen.
Er is een wetsvoorstel in de maak over een doelmatige aanpak onderwijshuisvesting. In 2023 konden onder meer schoolbesturen en gemeenten daarop reageren en reacties worden nu gewogen.
In het wetsvoorstel staat dat gemeenten verplicht worden om een integraal huisvestingsplan te maken en schoolbesturen moeten een meerjarenonderhoudsplan maken.
Gemeenten worden ook verantwoordelijk voor renovatie van schoolgebouwen en schoolbesturen voor een gezond binnenklimaat. Ook mogen schoolbesturen in het basisonderwijs straks investeren in huisvesting, net zoals schoolbesturen voor voortgezet onderwijs dit nu al mogen.